Bij controles op de naleving van de mestgebruiksnormen gaat RVO.nl in principe uit van de mestvoorraden en de gehalten zoals deze zijn opgegeven in de opgave aanvullende gegevens. De gehalten van de eindvoorraad mest moeten bepaald worden op basis van de best beschikbare gegevens. In eerste instantie moeten de gehalten gehanteerd worden van de mest die in het voorafgaande jaar geanalyseerd is afgevoerd. Alleen bij het ontbreken hiervan mogen forfaitaire gehaltes gebruikt worden. Nu kan de situatie voorkomen dat bij de beginvoorraad van een bepaald jaar de forfaitaire gehalten zijn gebruikt en bij de eindvoorraad de geanalyseerde gehalten of omgekeerd. Het is dan goed er rekening mee te houden dat RVO in die situaties bij de eindvoorraad mest afwijkt van de gehalten in de opgave aanvullende gegevens.
Vanaf het controlejaar 2021 geldt dat als er met forfaitaire gehalten is gerekend bij de beginvoorraad 2021 (eindvoorraad 2020) en met geanalyseerde gehalten bij de eindvoorraad 2021 (op basis van in 2021 afgevoerde mest), RVO.nl bij de gebruiksnormencontrole bij beide voorraden rekent met forfaitaire gehaltes. Voor het controlejaar 2020 geldt nog dat RVO.nl in deze situatie bij beide voorraden rekent met de gehalten van de in het controlejaar afgevoerde mest.
Wanneer bij de beginvoorraad 2021 de geanalyseerde gehalten (op basis van in 2020 afgevoerde mest) zijn opgegeven en bij de eindvoorraad de forfaitaire gehalten, rekent RVO.nl bij de gebruiksnormencontrole bij beide voorraden met de geanalyseerde gehalten op basis van de afvoer in 2020.
Het kan dus voorkomen dat u in uw mestberekening met andere gehalten moet rekenen dan u vervolgens moet doorgeven aan RVO.nl.