Flex minder flex en vast minder vast

De Wet Werk en Zekerheid (2015) heeft werkgevers en werknemers weinig goeds gebracht. Met de wet werd beoogd om een einde te maken aan de doorgeschoten flexibiliteit. Ook moest het ontslagrecht eerlijker, sneller en goedkoper worden gemaakt. De Raad van State voorspelde destijds dat dankzij de nieuwe wet de (ontslag)kosten zouden toenemen en dat werkgevers ten aanzien van flexwerkers eerder zouden besluiten om arbeidscontracten niet te verlengen.

De voorspelling van de Raad van State is uitgekomen: de verhouding vaste – flexibele contracten is onveranderd gebleven. Werkgevers lopen voorts tegen de dichte deur van de rechtbank aan: ruim 80 procent van de ontslagzaken wordt afgewezen. Prettig voor werknemers, kostbaar voor werkgevers.

Minister Wouter Koolmees doet een nieuwe poging om ‘flex minder flex’ te maken en ‘vast minder vast’. De veranderingen per 1 januari 2020 in vogelvlucht:

  • De keten van arbeidscontracten mag weer 36 maanden duren i.p.v. 24 maanden alvorens een arbeidscontract voor onbepaalde tijd ontstaat;
  • Werknemers maken vanaf de eerste dag van het arbeidscontract aanspraak op transitievergoeding. De hogere transitievergoeding die wordt opgebouwd vanaf het moment dat de werknemer tien jaar in dienst is, wordt afgeschaft;
  • Meer bescherming voor oproepkrachten en ‘pay-rollers’.
  • Versoepeling ontslagrecht, doordat ontslaggronden mogen worden gecombineerd.

Ten aanzien van de nieuwe wet voorspelt de Raad van State wederom weinig goeds. ‘Bepaalde maatregelen kunnen knelpunten op de arbeidsmarkt verminderen en de rechtspositie van werknemers versterken. Tegelijkertijd zal de effectiviteit van deze maatregelen beperkt zijn. Werkgevers zullen erop inspelen’.

In Europa staat Nederland op de derde plek als het gaat om het aantal flexwerkers (17,8%). Duitsland staat op de twintigste plek (11,3%). Hoe dat komt? In Duitsland betaalt de werkgever  slechts 6 weken het salaris van een zieke werknemer door, alvorens de overheid het overneemt. In Nederland 24 maanden. Werkgevers hikken tegen deze lange periode van loondoorbetaling aan. Daarnaast zijn ze ook nog eens 24 maanden verantwoordelijk voor de (kostbare) re-integratie van de werknemer. Werken met flexwerkers doet de kostbare ziekterisico’s voor werkgevers aanzienlijk afnemen.

Als ‘flex minder flex’ moet zijn en ‘vast minder vast’ dient in mijn beleving gesleuteld te worden aan de duur van de wettelijke loondoorbetalingsverplichting. Wie in Den Haag pakt de handschoen op?

Mr. V. Agema