Vanggewassen worden om verschillende redenen ingezaaid:
- als verplichting vanuit het mestbeleid na de teelt van maïs op zand- en lössgronden;
- als verplichting vanuit het mestbeleid na de teelt van maïs op klei- of veengrond in met nutriënten verontreinigde gebieden voor bedrijven die deelnemen aan derogatie;
- in het kader van de stimuleringsmaatregel op zand- en lössgronden om een korting op de stikstofgebruiksnorm te voorkomen;
- om deel te kunnen nemen aan de eco-activiteit ‘groenbedekking’ in het kader van het GLB;
- om overige redenen, bijvoorbeeld bodemverbetering.
Naast dat er voor het mestbeleid een uiterste inzaaidatum of moment geldt, is het ook van belang dat het vanggewas niet te vroeg vernietigd wordt. Voor het verplichte vanggewas vanuit het mestbeleid geldt dat dit gewas niet voor 1 februari vernietigd mag worden. Deze eis geldt ook in het kader van de zogenaamde conditionaliteiten (voorwaarden voor het ontvangen van premie) in het GLB. Ook bij de stimuleringsmaatregel geldt dat het vanggewas tot 1 februari moet blijven staan. Bij eerdere vernietiging wordt alsnog de maximale korting op de stikstofgebruiksnorm van 20 kg per hectare opgelegd. Een vernietiging voor 1 februari moet uiterlijk de dag na het plaatsvinden hiervan gemeld worden bij RVO. Een vanggewas kan onder voorwaarden gebruikt worden voor de eco-activiteit ‘groenbedekking’. Het gewas moet dan tot 1 maart blijven staan en moet machinaal (zonder doodspuiten of branden) ondergewerkt worden.
Let op: Er worden zeer regelmatig luchtfoto’s en satellietbeelden gemaakt van de percelen om de landbouwactiviteiten te kunnen volgen, bijvoorbeeld voor het GLB. RVO kan daarom gemakkelijk constateren of aan de voorwaarden wordt voldaan.